Familie Overdijk (De toenadering #2) | (2017 – 2019)

De familie van mijn vaders kant  – hun voorkomen, verhalen over vroeger en de relatie met hun ouders –  heb ik altijd al interessant gevonden. Bij zes (van de veertien) ooms en tantes ging ik langs voor het maken van een portret. Daarna ging ik nogmaals langs, om samen met schrijver en journalist Ferry Wieringa hun verhalen vast te leggen (Hard//hoofd). (Het project is in ontwikkeling).

Oom Piet: ‘Mijn vader was een voorbeeld voor mij. Hij had oog voor iedereen. Hij hielp mensen die het zwaar hadden.’ 

Oom Wim: ‘Toen Sjaak was geboren, kwam mijn vader langs en zei: “Die moet je wegdoen.” Ik heb hem heel snel de deur gewezen.’

Tante Janny: ‘Op een avond sta ik me op te maken als mijn vader langsloopt en me, pets, een klap voor mijn kop geeft. “Weet je dan niet dat dat koppie toch gaat rotten?” Ja, dat zei hij: dat koppie moet toch rotten.’

Oom Frits: ‘Hoe mijn vader het voor elkaar kreeg weet ik niet, maar we waren niet arm. We hadden een normaal huis en te eten.’

Tante Ria: ‘Ik was veel met mijn moeder, maar ik kende haar niet. Ze zat onder de knoet en was zwijgzaam. Maar ze was ook niet heel erg snel van begrip.’

v.l.n.r.: Oom Piet, Tante Bep, Oom Wim, Tante Janny, Oom Frits, Tante Ria, 100 x 70 cm, kleurpotlood op papier.