Hij liet de vrouw gekneveld achter in de kou, vastgebonden aan een boom.
Ik prikte haar, het was geen steken.
Ik heb haar 28 keer gestoken, 5 keer in het hoofd, net zolang tot ik haar botten hoorde kraken.
Buiten zinnen stak hij haar in de hals.
Ik sneed hem open, zijn ingewanden kwamen eruit.
Hij wurgde haar tot ze blauw zag.
Hij wurgde zijn vrouw voor hij naar zijn werk ging.
Het vlees bij haar enkels stierf af.
Hij sloeg haar knock-out en wurgde haar daarna in hun achtertuin.
Na een korte achtervolging door het huis stak hij haar diep in de borst.
Ze was urenlang gemarteld en leefde nog toen haar hoofd werd afgehakt.
Ze sneden haar keel door. Een haal was voldoende.
Hij legde hem om haar hals en trok die minutenlang aan.
Hij wurgde haar op de zolderkamer.
Ze werd met ingeslagen schedel op bed gevonden.
Hij werd 23 keer op zijn hoofd geslagen.
Hoe komt een moordenaar tot zijn moord? Hoe kan iemand met wie hij of zij al jaren in gezamenlijkheid heeft doorgebracht de ander ombrengen, vaak op gruwelijke wijze? Wat gaat er door de dader heen? Hoe is het contact met het slachtoffer tijdens de daad? Een pistoolschot vindt ze te afstandelijk, te zakelijk. Het fysieke contact moet er zijn, hoe morbide en confronterend dat ook is. (Kunstblijfteenraadsel, een blog over kunst van Paul Voors.)
Tekstschrijver Guus Muller schreef een tekst over dit project: Monica tekent
Touw 68.5 x 68.5 cm | Vork 29.5 x 21 cm | Schroevendraaier 42 x 29.5 cm | Schaar 29.5 x 21 cm | Hakmes 59 x 42 cm | Theedoek 29.5 x 29.5 cm | Broekriem (#1) 42 x 42 cm | Veter 21 x 21 cm | Baksteen 42 x 29.5 cm | Broodmes 59 x 42 cm | Bijl 59 x 42 cm | Stanleymes 29.5 x 29.5 cm | Stropdas 29.5 x 29.5 cm | Broekriem (#2) 29.5 x 29.5 cm | Koevoet 100 x 70 cm | Hamer 42 x 29.5 cm, kleurpotlood op papier.