Ik ben Monica Overdijk (geb.1968) en afgestudeerd aan de Rietveld Academie, afdeling fotografie in Amsterdam (2007). Daarvoor heb ik de KABK in Den Haag gedaan, afdeling grafisch ontwerpen.
De thema’s die ik behandel hebben te maken met mijn kindertijd en de familie van mijn vaders kant. Mijn vader komt uit een gezin van dertien kinderen. Ze groeiden op in armoede met een streng gelovige vader. Hij stond onder druk van het kerkelijk gezag en was bang voor autoriteit. Negatieve overtuigingen – je bent klein, nietig en zondig – hebben een stempel op de familie gedrukt en tot vele nare dingen geleid. Generaties lang zijn zaken niet goed opgelost en ze belemmeren mij (en misschien ook de anderen binnen de familie) om vooruit te komen. Ik probeer via de kunst los te komen van dat onderdrukkende verleden en onderneem pogingen negatieve overtuigingen om te buigen tot iets positiefs.
Mijn werk bevindt zich op een grensvlak; het is documentair en fictie. Mijn familieleden zijn mijn vaste modellen. Soms kies ik ook voor andere mensen als ze me aan mezelf of mijn familieleden doen denken. Bij mijn modellen ga ik op zoek naar een bepaalde houding, motoriek van de handen en blik in de ogen die me het beeld verschaffen van een klein, onzeker, onderdanig, bijna kinderlijk menstype. Met dat beeld ga ik aan de slag waarbij ik ook zijn tegenhanger tegenkom: een open, onschuldig, creatief en daardoor groots mens. Het beeld dat ik zoek, komt uit het model zelf en zit vol met tegenstellingen. Een gespannen houding maar wel één die op weg is naar ontspanning. Het model keert zich naar je toe maar ook van je af. De blik is naar binnen gericht maar het lijkt alsof diegene jou aankijkt. Ook kun je de vinger niet op hun emoties leggen. Het licht houd ik neutraal. Daar hoeft geen drama in, het is al genoeg aanwezig in mijn onderwerpen. Er is geen tijds- of plaatsaanduiding. Mijn modellen staan geïsoleerd en zonder enige houvast in een lege ruimte. Ook neem ik mijn foto’s van onderaf. Zo komen ze op een podium terecht en nemen daardoor monumentale proporties aan.
De juiste foto teken ik – met behulp van een uitvergroting op mijn beeldscherm – puntje voor puntje in kleurpotlood na op papier. Het is een tijdrovend proces. Aan de ene kant zou ik willen dat het sneller ging. Aan de andere kant heb ik het nodig om dat wat ik gezien heb te doorgronden en om details uit te werken. Ik loop alles langs: ogen, mond, neus, wangen, oren, haren, hals, schouders, armen, handen, buik, kruis, benen, knieën, voeten. Ik kruip als het ware in hun huid en voel aantrekking, afstoting, ongemak, angst, verdriet, liefde, schoonheid en kracht. Maar op het laatst voel en zie ik niets meer, dan ben ik alleen nog maar puntjes aan het zetten. Ik stop als ik de juiste dichtheid heb bereikt. Mijn tekeningen wil ik transparant en zacht houden. Het is een verwijzing naar een gevoel van kwetsbaarheid; het niet hebben van een pantser, schild of masker. Mijn kleurgebruik wordt bepaald door mijn potloden die zich moeilijk laten mengen en door wat ik op mijn beeldscherm zie. Het wordt echter niet alleen door mijn techniek bepaald, ik houd ook van pure, zoete kleuren. Ze doen me denken aan diezelfde kindertijd die toch ook mooi was. Alles lag nog open en ik kon lekker wegdromen.